Belize City & Caye Caulker - Reisverslag uit Caye Caulker, Belize van Charlottensteven Deschoolmeesterdenys - WaarBenJij.nu Belize City & Caye Caulker - Reisverslag uit Caye Caulker, Belize van Charlottensteven Deschoolmeesterdenys - WaarBenJij.nu

Belize City & Caye Caulker

Door: Charlottensteven

Blijf op de hoogte en volg Charlottensteven

21 Januari 2012 | Belize, Caye Caulker


Na wat sleurwerk met onze bagage -die dan weer op en dan weer van het sardinnenblikbusje gehesen moest worden waarmee we over de Mexicaans-Beliziaanse grens tuften- zijn we in Belize City aangekomen. Belize was ooit een geliefd toevluchtsoord voor (Britse) piraten die zich hier makkelijk konden verschuilen tussen de dichte mangrovebossen en achter het grote barriererif dat voor de kust ligt. (De Spaanse galjoenen waren te log en te zwaar om hiertussen te varen.) Wij hebben echter de indruk dat deze stad nog steeds een zeerovershol is! Hoogbouw kent men hier (gelukkig) niet, straten lijken uit de 18e eeuw te stammen en sommige hoofdzakelijk houten huizen staan nog op palen. Hier op straat loopt er trouwens een hele kudde mensen rond die het midden houden tussen Bob Marley, Jack Sparrow en B.A. Baracus. Ze zitten te zitten en staren je aan. Sommigen lachen eens (wel heel) vriendelijk, anderen kijken dan weer alsof ze elk moment een mes in je buik zullen ploffen. Ja toch wel anders dan die brave, lieve Mexicanen. Onze hostel heeft trouwens alles weg van een louche kapersbar waar Henry Morgan of Zwartbaard ieder ogenblik met hun mannen kunnen binnenstormen om hun overwinning op een of ander koopvaardijschip met liters rum te komen bezegelen. Enkel de papegaai op de schouder ontbreekt, maar he we zijn hier nog maar een dag en wat niet is....Wat we ook al ontdekt hebben aan een typisch eetkraampje is de creoole keuken. Yiihaa, weer een culinaire overwinning. Wat die mannen hier met hun kip kunnen....Stuurman Jaak (die met zijn haak) zou beter hier eens komen eten in plaats van met zijn sliertjessoep te blijven sukkelen. Vanavond mogen we trouwens ook in ons roversnest blijven eten. Onze zeeschuimer en zijn doodskopaapvrouw (ze lijkt op Skunk Anansie) hebben conch (kinkhoornkarakollen) gemaakt op drie verschillende wijzen en willen hun gastronomische kunnen met alle hostelgasten, dievenvrienden, smokkelaars en familieleden delen. Benieuwd of we nadien rond een vuur zullen moeten dansen terwijl ze de kop van een levende geit met een paar scheuten rum in de fik steken....Once you are a pirate.....

De kinkhoornkarakollen waren een groot succes en de geit heeft de nacht overleeft. Gisteren nog even nagepraat aan de bar van ons roversnest met enkele glaasjes cachewnotenwijn en Belikin (het nationale bier van Belize). Best lekker dat spul! Arg..arg...Vandaag hebben we de stad wat verder verkend voor zover dit mogelijk was want dit is echt wel het meest godverlaten gat van de Cariben. Allemaal een beetje dubbel hier. Enerzijds is de hoofdzakelijk zwarte bevolking heel (Brits) vriendelijk maar anderzijds hangt er hier een constante zweem van aggressie in de lucht. Mensen hoor en zie je onderling tegen elkaar roepen en snakken maar nadien zullen ze evengoed vriendelijk gedag zeggen en een keurig praatje met je komen maken. Enfin, een echt schelmenoord hier en echt wel een heel stuk armer dan wat we verwacht hadden. We maakte ook kennis met Jeffrey, een jonge vent die ons eerst een excurtie wou aansmeren maar al vlug van onderwerp veranderde toen hij merkte dat wij vissen niet wilden toehappen. Hij vertelde ons dat hij pastor was en begon dan maar luchtigweg over godsdienstbeleving (sic!) Nu, achteraf gezien was dit -ondanks het wat vreemde thema- best een aangenaam gesprek en bovendien kregen we van hem nog (na een gezamelijk gebed!) de zegen en beloofde hij voor ons te bidden. Misschien allemaal een tikkeltje naief maar wel ontzettend oprecht en aardig. Na ons transcedent momentje brachten we nog een bezoek aan het Belize Museum waar de nationale postzegelverzameling de interessantste bezienswaardigheid was (Yeah!) Via de dochter? van onze kaperkapitein hoorden we met een vleuge sarcasme in haar stem over de aankomst van een hele horde toeristen die hier met kleine veerbootjes vanaf hun cruiseschip zouden worden afgezet...Niet in de stad zelf natuurlijk! Neen, daarvoor zijn de straten te smerig. Voor cruisetoeristen heb je hier namelijk een eigen -van de rest van de haven gescheiden- kade met allerhande chique winkeltjes en dure boetiekjes waar ze hun souvenircollectie kunnen uitbreiden. Proeven van de locale cultuur met een pretparksausje...En wij die dachten dat Jeffrey naief was....

Als Isla Holbox een heel mooi eiland is dan is Caye Caulker het paradijs! Dit kleine eiland voor de Beliziaanse kust dat letterlijk aan de voet van het tweede grootste koraalrif ter wereld ligt is werkelijk prachtig. Vooral het kleurenpalet is wonderbaarlijk. Eerst heb je het hagelwitte strand dat overgaat in de smaragdgroene kleur van de tegen de kust plakkende zeegrasvelden. Vervolgens gaat het groen over in het azuurblauwe van de de ondiepe kustwateren om tenslotte te versmelten met de diepdonkerblauwe kleur van de open zee bij het rif. Schitterend! Net als op Holbox zijn ook hier de straten niet meer dan aangestampt zand en komen er op het eiland geen auto’s voor. Wat het echter dat tikkeltje meer geeft is het feit dat dit eiland nog ongerepter is. Hoogbouw is hier onbestaand en de meeste huizen zijn nog houten paalwoningen. Vooral wanneer je je helemaal naar de zuidrand van het eiland begeeft waan je je helemaal in het decor van een piratenfilm. Hier zou je echt niet opkijken mocht je kapitein Scharlaken Rackham nog met een schatkist zien rondzeulen. Naast imaginaire zeeschuimers zit er hier ook iets anders dat je tegen het logge lijf zou kunnen lopen. Tijdens onze schattentocht was er een deel van de weg ondergelopen en moesten we een stukje door het bruine water van een mangrovebos wandelen. In de nabijheid van het dorp was er eveneens een stuk weg dat door de hevige regenval was ondergelopen en waar we normaal gezien door zouden waden. Net op het moment dat we door de plas gingen ploeteren kwamen er echter een vriendelijke dame en een wat oudere man op een golfkarretje voorbij die ons een lift aanboden. De dame was niet echt spraakzaam maar het ventje waarschuwde ons dat we op onze wandeling ‘aware’ moesten zijn voor de ‘crocodiles’ (waarvan sommigen anderhalve meter lang kunnen zijn) die zich in de plassen ophielden en die in mensenvoeten een deftige maaltijd zien. Tik tak tik tak...de angst van kapitein Haak is dan blijkbaar toch niet helemaal uit de lucht gegrepen.....

Nu, het eiland mag dan al paradijselijke allures hebben, toch zit er ook in dit Eden een adder onder het ‘zand’ verborgen. De weelde van dit stukje Belize steekt immers immens af tegen de leefomstandigheden zoals we deze in Belize City hebben gezien. Slechts na het zien van bijde kanten kun je het hele verhaal kennen.... In die zin zijn we toch wat ontgoocheld in sommige mede zogenaamde backpacktoeristen die we zijn tegengekomen. Wanneer je de rugzak aantrekt om op plaatsen te komen waar de paden nog niet zijn platgetreden dan veronderstellen we dat je dit vooral doet om de mensen te leren kennen/begrijpen die ‘weg van de weg’ leven. Hierbij leek het ons het meest natuurlijk om je zo integer mogelijk op te stellen om zo je respect en dankbaarheid uit te drukken voor het volk waar je tenslotte te gast bent. Fout gedacht blijkbaar. Onze ‘ubersociale’ rugzaktoeristen zijn vaak slechts in soortgenoten (lees Westerlingen) geintereseerd waarbij ze zichzelf –in de tuin of aan de bar van het hostel-heel graag horen vertellen wat ze al gezien hebben en nog willen zien en elkaar via het uitwisselen van mailgegevens tot eeuwige vrienden maken maar hierbij geen oog hebben voor Ignatio, Mirre of kleine Jeffrey die hun bierflesjes of (zelfgerolde) sigarettenpeuken komen opkuisen.....Pfff, egotoerisme waar ze ecotoerisme pretenderen. Toen we in Belize City aankwamen was het in die optiek dan ook triestig te zien hoe enkele alternatieve medereizigers zo vlug als ze maar konden op de veerboot richting ‘paradijs’ sprongen zonder ook maar even om te kijken naar de armtierigheid van het ‘voorgeborgte’. Avontuurlijk escapisme? In zekere zin wel, maar dan toch met een neokoloniale bijsmaak....

Vandaag zijn we op een excursie geweest naar het rif! Hoera, weer een streepje bij op onze lijst van intense levenservaringen. Dit was echt het einde. Met een zeilboot voeren we eerst uit richting Coral Garden. Een plek waar het wemelde van de diverse koralen. Buisvormig, bolvormig, hersenvormig, bladvormig, boomvormig...Haast schandalig hoe kwistig de natuur hier met haar scheppingscreativiteit omspringt! Tussen dit alles zag je op de koop toe nog eens wondermooie vissen die op vlak van vorm en kleur zeker niet moesten onderdoen voor hun poliepcollega’s op de bodem. De hemel bestaat echt want we hebben ze hier onder water gezien! Na de koraaltuin kregen we aan boord een lekkere vismaaltijd aangeboden om vervolgens verder door te varen naar Shark and Ray Spot. Hier zat de zee vol verpleegsterhaaien, langstaartroggen, horsmakrelen en ook een reuzegrote zeeschildpad kwam voorbij gezwommen! Fantastisch om te zien en dat alles op vaak nog geen halve meter verwijderd. Charlotte voelde zich trouwens al heel vlug op haar gemak tussen de haaien (tot twee meter lang!), maar ja, het waren dan ook nursesharks he. Na het visbad zeilden we verder naar het Hol Chan Marine Reserve. Dit onderwaterreservaat lag vlakbij het rif (werkelijk een koraalmuur in zee!) en ook hier weer kon je enkele prachtige zeebeestjes van heel nabij bewonderen. Zo zagen we terug verpleegsterhaaien en enkele zeeschildpadden (waarvan er eentje aan het zeegrasgrazen was) ook lokte de snorkelgids een meureen (of moeraal) uit haar ‘kot’ met een kinkhoornslak en showde hij ons een kanjer van een zeekomkommer. Terug op het schip kregen we nog heerlijke versbereide salsa met garnalen geserveerd om deze dag af te sluiten en gaf de gids nog wat uitleg over de kwetsbaarheid van het eiland. Deze koraaleilanden overleven namelijk slechts dankzij de beschermende werking van het rif in zee dat de golven breekt en de mangrovebomen op het land die het zand tussen hun wortels vasthouden. Onze gids bevestigde bovendien nogmaals dat er krokodillen op de zuidrand van het eiland zitten...tik tak tik tak......


  • 21 Januari 2012 - 19:30

    Leen:

    Dag Steven en Charlotte, prachtig om jullie verhaal te lezen. Steven proficiat met je verjaardag een paar dagjes later, maar wij hebben een filmpje doorgestuurd naar je email adres, hopelijk kun je dit ontvangen. Ja iedere dinsdag in samenzang en spelen Hilde en ik gitaar leuk hoor. Vele vele groetjes en tot hoors dàààààg

  • 22 Januari 2012 - 18:31

    Bart Proot:

    Weeral na het lezen van jullie verslag (ja, ook ik kan lezen) beginnen de tranen van jaloerzie en tgeluk van jullie te bevriezen op m'n wangen...

    grtz

  • 23 Januari 2012 - 22:45

    Charlotte:

    Zo poetisch Bart Proot. We missen jullie nog steeds

  • 24 Januari 2012 - 20:00

    3ze:

    Ik denk dat bart gedronken had van zijn wormendrankje... ;-)

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: Belize, Caye Caulker

Charlottensteven

Actief sinds 12 Sept. 2011
Verslag gelezen: 715
Totaal aantal bezoekers 84043

Voorgaande reizen:

16 September 2011 - 11 Juli 2012

Amerika

Landen bezocht: