Banos - Nariz del Diablo - Cuenca - nabeschouwing
Door: Charlottensteven
Blijf op de hoogte en volg Charlottensteven
03 April 2012 | Ecuador, Cuenca
We verbleven onlangs in Banos, zo’n beetje het Houfallize van Ecuador. Deze stad geprest tussen de Rio Pastaze en een uitloper van de Volcan Tungurahua heeft namelijk opvallend veel gelijkenissen met dit Ardeense dorpje. Het heeft een gezellige mooie (winkel)kern met restaurantjes, cafe’s, souvenirwinkeltjes en hostalletjes. Ook zijn er tal van zogenaamde ‘adventure shops’ waar je allerhande materiaal kunt huren zoals mountainbikes, quads en buggy’s om er de bergachtige omgeving mee te gaan verkennen. Eveneens worden er vanuit deze ondernemingen tal van excursies georganiseerd: raften, canopyen, hiking, meerdaagse jungletochten (vanuit Banos is de jungle makkelijk te bereiken) en zelfs bungee-jumping. Voor de iets rustigere natuurtoerist zijn er bovendien tal van mooie wandelingen in de omgeving. Een andere troef van Banos is de ‘melcocha’, een soort snoep in de vorm van een suikerstok die nog ambachtelijk gemaakt wordt (meestal in de deuropening van de snoepwinkel) door een stijve suikermassa als een uitgerokken kauwgom over een houten kapstok te zwieren en dit tot deze elastisch genoeg is om tot kleinere stokjes gerold te kunnen worden. De voornaamste attractie hier echter zijn de vele thermische warmwaterbaden die in en rondom de stadkern gelegen zijn (door de nabijheid van de vulkaan) en waaraan de stad zijn naam te danken heeft.
Je hoort het al, deze ‘easy going location’ is een toeristenmagneet en dat is dan ook aan het publiek te merken. Heel wat Europese en Amerikaanse jongeren zakken -na hun verblijf aan de Ecuadoriaanse kust- naar Banos af om er op ‘avontuur’ te gaan of om van hieruit de jungle te verkennen alvorens ze terug afzakken naar reiseindbestemming Quito. Deze stad heeft bijgevolg iets kosmopolitisch, zonder dat dit echter storend is. Vooral dan omdat er ondertussen ook een hele horde Ecuadoriaanse toeristen zijn weg naar hier gevonden heeft. Dit laatste bracht trouwens bij ons hel wat melancholische gevoelens naar boven...Naar Banos komen is immers als terugkeren naar de Ardennen van eind jaren ’80 begin jaren ’90. Je kent het wel, de Ardeense dorpjes met hun felgekleurde (levensgevaarlijke) ijzeren speelpleinen (denk aan de Nordic), hun primitieve toeristentreintjes, hun gebrekkige verhuurszaken, hun halfslachtig bewegwijzerde wandelpaden, hun commercieel uitgebuite natuurattracties a la Watervallen van Coo of Grotten van Han...En dit alles overgoten met de ooh zo charmante “ ’t steekt niet zo nauw” gedachte die zo eigen was aan ‘the late eighties, begin nineties’... Ja hier in Banos kwam dit alles terug en we hebben ervan genoten! Vooral de Routa de las Cascadas mountainbiketocht was een ware herbeleving van onze vakantiejeugd. Deze route -die zich over steile bergkammen parallel met de bedding van de rio Pastaze een weg kronkelt naar de stad Puyo- ligt bezaaid met prachtige watervallen die schaamteloos uitgemolken worden met tal van nevenattracties. Zo kun je haast bij elke waterval een kabelliftje (het ene al primitiever dan het andere) nemen waarbij je slechts kunt hopen dat je hierbij niet honderd meter lager in de Rio Pastazr zult donderen! Fantastisch die felgekleurde zelfgelaste liftbakjes die aan een kabel hangen en die worden voortgestuwd door een motor op een afgedankte chassis van een versleten vrachtwagen! En mens, populair! De Ecuado’s zijn er wild van. Ook het bekijken waard waren de verschillende tot partytreintjes omgebouwde camions sjokvol Ecuadorianen die onder begeleiding van knalluide Spaanse beatmuziek van de ene naar de andere waterval sjeesden. Top of the retro-bill echter was een klein overbevolkt bric a brac familliezaakje op ons fietseindpunt in het dorpje Rio Verde (met zijn spectaculaire Pailon del Diablo waterval) waar we -zoals bij de Heistse broertjes Deprez in Lachouffe- forel op de rooster konden eten! ‘Ecuatoerisme’ als retrotoerisme...nog de zoete melodie van de Lambada op de achtergrond en onze jeugdherbeleving was werkelijkheid geworden...Aaach die goede oude tijd, hahaha
Na de heerlijke forel en het doorweekte bezoekje aan de Pailon del Diablo waterval ( fantastisch fenomeen maar slechts geschikt om in ondergoed te gaan bezichtigen) werden we vanuit Rio Verde met een camionetje naar Banos teruggebracht. Ja, we weten het, een mountainbikerit bergaf en dan nog met een vrachtwagen teruggereden worden is niet echt sportief maar that's hier nu eenmaal the way it is en bovendien hadden we zo nog tijd genoeg om te kunnen gaan genieten van Banos zijn beroemde warmwaterbaden. Deze attractie is eveneens vooral heel populair bij de Ecuadorianen zelf, en heeft bijgevolg ook nog het vervlogen ‘dat kan hier nog’-elan van onze jeugdjaren in zich. Baden is in Banos trouwens nog steeds vooral een sociale aangelegenheid waarbij het praatje met je buur op zijn minst even belangrijk is als het weken zelf. Gezellig -haast op de schoot van onze Ecuadoriaanse badburen- samengeprest voelden we ons dan ook een beetje als de Japanse makaken in de Jigokudani hot spring. Bovendien is het hier niet abnormaal om allerhande vettigheid en zoetigheden in het bad te sneukelen waardoor je niet vreemd hoeft op te kijken wanneer er een hoopje chips of een verloren beetje bonenprut voorbijgedreven komt. Van een ‘blauwe wimpel’ heeft men hier trouwens ook in de verste verte nog nooit iets gehoord en dus moet je er de grijsgele kleur van het warme water bijnemen voor wat het is. Yes we like, een plek die nog niet verziekt is door paranoide overreglementering, ja dan negeren we met liefde de vele(kleine) ongemakken!
De Ardennen was indertijd al synoniem voor ‘wandelen’ dus kon een ferme trot nu natuurlijk ook niet uitblijven. Banos is op natuurlijk vlak trouwens nog iets speciaals. Door zijn beschutte ligging in de oost-west georienteerde diep ingesneden vallei van de Rio Pastaze bevindt deze stad zich in de overgangszone tussen de Andes en het Amazonegebied wat een specifiek microklimaat met zich meebrengt. Qua vegetatie kenmerkte zich dit in een typische cloudforestbegroeing: reuzenvarens, reuzenhoefbladen, allerhande mossen, mooie zwammen, talrijke struiken/planten met felgekleurde bloemen, epyfieten, bromelia’s met bijhorende typische diertjes zoals kolibries, neushorenkevers en eindeloos veel vlinders en reuzenmotten. Prachtig! We begonnen onze wandeling op een uitloper van de Tungurahua richting het dorpje Runtun in de hoop om daar de vulkaantop te zien. Het uitzicht was er echter noppes en we besloten om nog wat hoger op de flank van de vulkaan zelf te klimmen tot bij La casa de Arbol -letterlijk vertaald ‘de boomhut’. Bij aankomst daar echter kon die hut voor ons part figuurlijk ook de boom in kruipen want het uitzicht was weer niets, het boomhuis was maar iets lugubers (niemand te bespeuren en een radio die in een half verduisterd bijhuisje volle bak stond te spelen) en bovendien waren we de weg weer eens een beetje kwijt. Gelukkig was er op dat moment Antonio, een vrolijke koeienherder die zo vriendelijk was om ons terug op weg naar beneden te helpen. Het prachtige maar uiterst steile richelpad door wondermooie bloemenstruiken, bamboebosjes en varenplanten bracht ons dan ook onder begeleiding van een hele vlucht kolibries terug in Banos. Een geslaagde afsluiter dus van een verblijf op een plaats waar we een stukje van onze jeugd teruggevonden hebben. Chorande se foi quem um dia so me fez chorar....
Alausi – Nariz del Diablo
Vanuit Banos trokken we verder richting Riobamba om aldaar de legendarische trein richting Alausi te nemen met zijn beroemde Nariz del Diablo passage, een treintechisch staaltje van 19e eeuwse topbouwkunde waarbij men de trein via een zigzagspoor over een afstand van slechts een paar honderden meters zo’n driehonderd meter via een stijle bergflank laat afdalen. De neus van de duivel heeft echter geld geroken want via een Duits koppel kwamen we te weten dat de treinrit gereduceerd was tot een puur toeristische attractie waarbij men enkel nog via de Duivelsneus afzakt tot in het station van Sibambe waar je als reizigers vervolgens naar een folkloristisch dansoptreden kan (lees moet) gaan kijken en een snack moet eten. Pfff, authentiek is anders maar kom, we wilden toch graag eens zien hoe het reukorgaan van Lucifer in elkaar stak. We besloten dan ook om onmiddellijk vanuit Riobamba naar Alausi door te reizen om de dag erop van daar uit de famauze trein te nemen. Alausi zelf is overigens best een aardig stadje om te bezoeken. Geheel ontoeristisch (behalve dan op de dagen dat de trein er vertrekt) met een mooi bewaarde oude binnenkern. Ook heel verrassend was het inauguratiemoment van de plaatstelijke voetbalploegjes waarop we in de sporthall uitgenodigd werden. Hahaha, typischer Zuid-Amerikaans dan wat we daar zagen kon het niet! Mensen die door elkaar in een gewriemel met allerhande eet-en drinkstuff op de tribunes kropen. Honden die over het speelveld liepen. Muziek die veel te luid stond. Een laaiend enthousiast -maar heel snel afgeleid- publiek dat dan weer de plechtigheid volgde dan weer met de gsm of de buurman/vrouw aan het ‘prutsen’ was. Een olympisch vuur dat ook net iets te enthousiast laaide met een brandblusinterventie en heel veel rook in de zaal tot gevolg! Een rommelige missverkiezing om de aandacht bij de les te houden en bovenop dit alles een ‘voorzitter’ die met luid gebrul in de micro hoopte de orde der dingen te kunnen bewaren. Heerlijk! Achteraf gezien waren we zelfs blij met onze keuze om er het toeristenkadertje op de treinrit bij te nemen. Satans gorre heeft ons op technisch vlak namelijk allerminst ontgoocheld. Desondanks zijn beperkte lengte was dit echt wel een andembenemende rit. Ons gejammer over het gebrek aan authenticiteit verging eveneens in het niets bij het verhaal dat we te lezen kregen over de meer dan tweeduizendvijfhonderd Jamaicaanse werkslaven die indertijd omkwamen bij de aanleg van dit technologische huzarenstukje! The most difficult railway in the world, het architecturale bloedneusje van de duivelszalm...
Cuenca
Vandaag bezochten we Cuenca, een mooie (volgens sommigen de mooiste) koloniale stad (van Ecuador) met vele rustieke straten, kerken en pleinen. Cuenca is leuk om een dagje in rond te lopen, om af en toe op een bankje wat uit te rusten of om een koffie te gaan drinken in een of ander gezellig koffie-en ijssalon. Verder staat Cuenca ook bekend om zijn typische Panama-hoed. Deze ‘hoeden met de verkeerde naam’ hebben in wezen niets met Panama te maken aangezien ze uitsluitend in Ecuador vervaardigd (kunnen) worden. Het naammisverstand kwam er toen deze lichte (zomer)hoed zijn weg vonden naar Europa via de Panameese havens. In de stad kon je verschillende hoedenateliers bezoeken wat op zich wel interessant was. En voor de rest....Tja dat was Cuenca.
Nabeschouwing
Ecuador is een schitterend land in al haar verscheidenheid. Er valt moeilijk te spreken over ‘het typische Ecuador’ aangezien dit land zoveel verschillende gezichten heeft en dit op zowel geografisch, etnografisch, cultureel en sociaal vlak. Een Amazone-inboorling die leeft in de verre Oriente heeft niets maar dan ook niets gemeen met de zwarte slavenafstammeling die zijn zonnige dagen aan de Pacifische kust slijt. Of hoe valt het leven van een steenrijke Mestiezenyuppie uit Mariscal Sucre in het stedelijke Quito te vergelijken met het leven van een gemiddelde Galapagosbewoner laat staan met dat van een arme Quichua bergindiaan uit het rurale Isinlivi. Het is bizar om door een land te reizen waar men op de ene plek al volop in de 21ste eeuw leeft terwijl men op andere plaatsen nog aan de 20ste eeuw moet beginnen! En toch...het is net die supervarieteit die het land zo boeiend maakt. Regenwoud in de Oriente, nevelwouden nabij Banos, prachtige Andes berglandschappen in Quilotoa, ‘Galapagos’ op de Galapagos...Ja, Moeder Natuur is gul geweest voor dit nochtans niet zo heel grote landje op de evenaar. Bovendien is Ecuador een heel makkelijk te bereizen land met een goed uitgebouwd vervoerssysteem (voor mensen met een sterke maag) en dit aan belachelijk lage prijzen. Dat echter wat Ecuador een topbestemming maakt (op gelijke voet met Mexico) is zijn uiterst vriendelijke bevolking. Loop je nu verloren in een van de vele steegjes in Quito of ben je verdwaald tussen de zeeleguanen op het eiland Floreana, telkens weer staat er wel een vriendelijke Ecuadoriaan voor je klaar om je belangenloos terug op weg te helpen....Echt als de Ecuadorianen dan toch iets wat ze allen gemeenschappelijk hebben dan is het wel hun ijzersterke generositeit....Het moet echter een ongelofelijk kameleonwerk zijn om deze bevolkingscaleidoscoop te leiden. Zoals we het hier echter van enkele Ecuado’s vernomen hebben doet hun president Correa dit zeker niet slecht. Niet zo geheel verwonderlijk als je weet dat deze in het bevolkingslappendeken Belgie heeft gestudeerd (en er bovendien de vrouw van zijn leven leerde kennen).
Yep, we definitely love Ecuador! Misschien net omdat we er ons door de bevolkingsveelzijdigheid een beetje thuis voelden....
-
06 April 2012 - 15:18
Steven :
Steven kun je nog iets maken voor méétje pééjte voor hun 65 huwelijksverjaardag dan kan ik het afdrukken en ze zondag geven dan is het hun feest ik denk dat méétje daar heel blij zal zijn wat ze vraagt dikwijls wanneer je terug zal komen groetjes mama -
07 April 2012 - 23:16
Stevencharlotte:
De foto voor meetje en peetje is verzonden (hotmail). Doe hen vele groetjes en zeg hen dat wij het hier enorm goed stellen in Peru.
Beste Bob,
Dank u voor je leuke reactie. Leuk dat je nog eens aan ons denkt!
Vele groeten uit Lima, Peru,
Meester Steven en Charlotte
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley