Omgeving Titicacameer & Nabeschouwing
Door: Charlottensteven
Blijf op de hoogte en volg Charlottensteven
16 Mei 2012 | Peru, Puno
Na een prachtige maar dodelijk vermoeiende busrit van zo’n acht uur door de fabelachtige Peruaanse Altiplano zijn we in Puno aangekomen. Ja de rit zelf was wondermooi alleen jammer van de kleine aanrijding die we bij het verlaten van Cusco reeds hadden. Hierdoor waren de voorlichten van onze bus volledig naar de maan waardoor we in Juliaca -waar het bij aankomst al stekedonker was geworden- ‘voor onze veiligheid’ (hahaha) van bus moesten veranderen en zodoende nog een uurtje later in Puno aankwamen.
Puno zelf stelt niet ze heel veel voor. Het is een langerekte stad die zich tegen de stijle flanken van het fameuze Titicacameer uitstrekt en behalve haar kathedraal geen noemenswaardige architecturale pareltjes heeft. Als je hierheen komt is het dan ook voornamelijk om ‘het hoogst bevaarbare meer ter wereld’ in al haar glorie te komen bewonderen. Yep, het heeft wel iets die uitgestrekte rimpelloze donkerblauwe watervlakte met zijn typische rietvelden die zich aftekent tegen een staalblauwe hemel. Ook op het meer zelf valt er nog het een en ander te zien. Zo brachten we vandaag een bezoek aan de Uros eilanden. Deze eilanden zijn in feite een veertigtal drijvende rietmatten van pakweg 30m2 groot en een kleine 3m dik waarop zo’n 2000 Uros-indianen in kleine rieten huisjes wonen. Deze indianen pretenderen nog heel traditioneel te leven maar al drijven ze op het riet, wij hadden de indruk dat ze ondertussen ook al zwemmen in het geld. Tja, behalve de visvangst, de eendenjacht en de eierenroof (door de vele rietvogels hier op het meer) leven deze mensen vandaag de dag hoofdzakelijk van het toerisme. Een lucratieve bezigheid waarin ze hun waterkip met de gouden eieren ontdekt hebben. Met een klein veerbootje werden we op een van de rietmatten afgezet alwaar we verwelkomd werden door ‘El Presidente’ de chef en tevens Pater Familias van het desbetreffende eiland. Deze lieve man gaf ons om te beginnen een verhelderende uitleg over hoe men hier zo’n drijvend stukje land ineenknutselt. Als basis worden grote blokken rietwortel met paaltjes en touwen aan elkaar vastgebonden. Vervolgens wordt een metersdikke rietstengellaag geschrankt op dit wortelvlot gedrappeerd. Tenslotte verankert men het gehele eiland in de bodem van het meer met lange eucalyptushouten palen. Hiermee is het boeltje klaar maar daarna kan men aan de voortdurende herstelwerken beginnen. De wateropzuigende rietstengellaag is namelijk voortdurend aan het rotting onderhevig waardoor ze telkens weer vanbovenuit van nieuw vers en droog riet voorzien moet worden. Kortom een echte werkje naar de hand van Sisyfus. Ook vertelde hij ons iets over de verschillende soorten gebouwtjes op de eilanden (traditionele ronde hutjes, modernere rechthoekige hutjes en overal een communicatietoren) , over de kooktechniek waarbij men brandpreventief op een grote platte steen met daarop een soort fornuis van klei moest koken (niet evident op een drijvend ‘aanmaakblok’), over de verschillende rietbootjes (grote, kleine maar tegenwoordig vooral van hout en met een buitenboordmotor) en natuurlijk over de artisanale producten die er gemaakt werden en er bovendien tegen een vriendenprijsje gekocht konden worden....Tsjing, Tsjing...kassa, kassa! Nu, wij kochten er iets kleins (en zelfs nog niet zo heel kitcherig) en bovendien hadden we hier ook niet echt moeite mee...Waar we minder gelukkig mee waren was het feit dat El Presidente opeens drie van zijn vrouwen opriep om een ‘traditioneel’ lied in te zetten waarvoor we zonder boe of ba elk een vastgelegde prijs moesten ophoesten. In plaats van hun eigen repertoire hadden ze beter ‘I need dollars’ voor ons gezongen, dat was dan tenminste nog eerlijk geweest! Enfin, met een soort rieten vikingschip werden we vervolgens naar een naburig eiland gebracht waar onze portemonee opnieuw uitgenodigd werd om open te gaan. Het ging hier namelijk om een ‘restauranteiland’ waarop je allerhande visgerechten (vooral trucha) aangeboden kreeg...Wij hielden het op enkele cocasnoepjes en een slokje flessenwater terwijl we ons op de best wel comfortabele rietbodem in het zonnetje neervlijden...
Ja, de Islas Flotantes, ware het niet dat deze drijvende matten thans vooral gefocust zijn op het vergaren van liquide middelen waardoor de authenticiteit plaats heeft moeten maken voor een commerciele artificiele pretparkachtige nepheid, het zou een waar hoogtepunt geweest kunnen zijn van ons verblijf hier in Peru. Maar het slijk der aarde heeft op het water van het Titicacameer blijkbaar ook al zijn weg gevonden en ook hier zingt het riet reeds het lied van koning Midas.....
Taquile
Neen, geef ons dan maar liever de gemoedelijke jaren 50 plattelandssfeer die heerste op het eiland Taquile. Een ‘echt’ eiland in het Titicacameer op zo’n drie uur varen van de haven van Puno. Op een overvolgeladen veerbootje met een vijftiental eilandbewoners die al hun in Puno gekochte bazassen op het dek van het schip gezwierd hadden (kasten, tafels, gasfornuizen, zakken...zakken oneindig veel zakken) en nog een handvol medetoeristen voeren we richting Taquile. De tocht zelf begon nogal spannend omdat we bij afvaart verplicht waren om in de buik van het schip te komen zitten. Als haringen in een ton zaten we daar opeengeprest en dan te weten dat het dek zelf ook nog eens stampvol goederen lag. Veiligheidsvoorschriften zijn hier bovendien even relevant als een dieetcampagne opstarten in Eritrea en dus zaten we de eerste twintig minuten van de tocht toch wel met een ferm ei in onze broek. Uiteindelijk gaf de ‘kapitein’ (hahaha) toestemming om boven op het dek te gaan zitten. Een aanbod waar we maar al te graag op ingingen! Mens, mens hoe aangenaam was dit ‘bootje varen’. Welliswaar wat fris, maar het uitzicht op het majestueuze Titicacameer was fenomenaal. Na een grote drie uur varen -want we moesten verplicht nog eens via de Uros of beter gezegd Oro(s)-eilanden passeren waar we nog eens toegangsgeld mochten neerleggen- kwamen we aan op Taquille. Dit eiland kun je van uitzicht nog het best vergelijken met de Griekse Cycladen in de Egeische Zee. Heel het eiland werd eeuwen geleden namelijk door de Pre-inca’s in terrassen gelegd en van opeengestapelde stenen muurtjes voorzien. De Taquilenos hebben er voor gekozen om hun traditionele manier van leven zo goed als kan te bewaren (en niet kunstmatig zoals de Uros). Hun hoofdbezigheid is de landbouw waarbij ze dezelfde gewassen kweken en technieken toepassen als hun voorouders. Ze behouden hun vaste hoofdzakelijk plantaardige voedingspatroon (schapenvlees enkel op trouwfeesten). Ze dragen hun typische kledij (mannen: donkere broek, wit hemd, lendenband en kleurrijk mutsje, vrouwen: felgekleurd vestje, donkere rok en een zwarte hoofddoek). De mannen zijn trouwens degenen die stoffen breien terwijl de vrouwen de garen klossen. Ze leven volgens een eeuwenoud principe van collectivisme waarin volksvergaderingen essencieel zijn. Ze gaan naar de kerk maar brengen eveneens hulde aan Pachamama en ze spreken bovendien nog steeds het Aymara. De vermoedelijke taal van de Tiwanaku-beschaving uit Bolivie.
Toen wij op het eiland aankwamen was er net een volksfestiviteit aan de gang naar aanleiding van Moederdag. Alle inwoners hadden zich verzameld op het centrale dorpsplein en de allerkleinste Taquilenos brachten via dansjes en sketches hulde aan hun mamitas. Van de hele horde toeristen die net als ons op het eiland aanwezig waren trokken de eilandbewoners zich trouwens geen fuit aan. Sterk! Ja, Wim Sonneveld en zijn dorp...Het had hier kunnen zijn.
Dat het Titacacameer toch niet altijd ze rimpelloos is als eerder beschreven bewees onze terugvaart. Een sterke wind was opgekomen en ons bootje kon aan een heroisch gevecht met de golven aangaan. Maar...het was fijn om zo op het dek te zitten met je kop in de wind. Het deed een beetje denken aan uitwaaien op het staketsel in ons geliefde Blankenberge...(zucht)
Sillustani
Enfin, de dag erop brachten we nog een bezoek aan Sillustani, een zeer belangrijke religieuze site op een schiereiland aan de oevers van het prachtige Umayomeer. Deze plek is vooral beroemd omwille van zijn bizarre torenvormige grafmonumenten die eerst door de Colla’s (Pre-Inca’s) werden opgericht en later door de Inca’s werden geimmiteerd en geperfectioneerd. Die Inca’s toch! Hoe zij van een uitdaging hielden, haast niet te geloven! In plaats van hun torenmuren recht omhoog te laten lopen lieten ze deze naar boven toe nog eens naar buiten hellen! Via een kleine opening aan de oostkant van de toren werd de in foetushouding zittende en in een gevlochten zak gezeten mummie naar binnen gebracht. Volgens onze gids moest de gevlochten zak de baarmoeder voorstellen en de toren de moeder (sic!). ’t Zegt veel over de Inca’s en hun visie op de vrouwen...
Na het bezoek aan de religieuze begraafplaats hielden we op de weg naar Puno nog even (ongepland) halt bij een boerderijtje in de Altiplano. Waarschijnlijk ging het hier om een gezin waar onze gids ergens wel familiaal mee gerelateerd was maar kom, dit was toerisme waar wij van hielden. Bij aankomst had mama boerin namelijk enkele broodjes gebakken en patatjes gekookt die we met een vies uitziend maar verrassend lekker smakend sausje en wat kaas mochten proeven. Ook mochten we eens binnengluren in hun uiterst primitieve adoben leefruimtes en konden we hun cuy’s gaan bewonderen. Het toffe aan dit onverwachte bezoek was echter dat we hier eens niet verplicht waren om een vast bedrag neer te leggen (er stond enkel een schaaltje voor een vrije bijdrage) wat alles veel ‘echter’ maakte. Zodoende hebben we een vette stuiver in het schaaltje gekieperd....iets waarin we pijnlijk genoeg niet door iedereen gevolgd werden. Jammer want dan begrijp je best waarom de Uros nu ook bankiers geworden zijn....
Nabeschouwing
Voila, ons verblijf in Peru zit erop. Veertig dagen brachten we door in dit schitterende land. Het land van eeuwenoude beschavingen zoals de Nasca’s met hun vreemde lijnen,de Paracas met hun stylistische vazen, de Uros met hun drijvende eilanden, de Chimu met hun verfijnd aardenwerk , de Cabana & Collagua met hun duizenden terrassen, de Inca’s met...tja met zowat al de rest! Peru, het land van prachtig gevarieerde landschappen: kurkdroge zand- en rotskustwoestijn in het gehele westen, hooggebergte in het centrum, nevelwouden rond Agua Calientes, de canyon van de Colca, ondergelopen jungle in het oosten, en als kers op de taart de betoverende Altiplano aan het fabelachtige Titicacameer in het zuiden. Het land dat zijn artisanaliteit en traditionaliteit op allerhande folkloremarkten tot in het absurde verheerlijkt maar diezelfde ambachtelijkheid en ruraliteit op de nationale televisiezender belachelijk maakt onder de vorm van een programma waarin een Jaques Vermeire-achtige komiek het typetje van een oerdomme bergboerin (mama Jacinta) neerzet. Peru met zijn archilelijke haast deprimerende steden zoals Chimbote en Juliaca...Datzelfde Peru met zijn architecturale pareltjes zoals Arequipa en Cusco..Peru met zijn duizenden superefficiente landbouwterrassen waarop men ooit aan topakkerbouw deed, maar eveneens het hedendaagse Peru met zijn bedroevende keuterlandbouwbeleid dat qua ontwikkeling ergens tussen de twee wereldoorlogen is blijven steken en waarbij de nochtans zo nuttige terrassen gek genoeg niet meer worden gebruikt en erbij liggen te verkommeren. De lompe Peruanen met hun botte ‘dja’. De lieve zachte glimlachende Peruanen die ons vol trots hun land en hun bevolking beter deden leren kennen. Een land vol traditie maar tevens een land in volle vooruitgang en het onvermijdelijke conflict tussen die twee...Een multitalenland van traag Spaans, grappig klinkend Quechua, wiskundig regelmatig Aymara en nog zoveel verschillende mini-Amazonetalen. Een land van rijkdom en welvaard, een land van bittere armoede en ellende...Bonen, mais, kinoa, kip en patatten....Het land van vele klimaten: de vochtige bewolkte hitte in het oerwoud, de droge zonnige hitte aan de kust, de natte bewolkte koude op de Inca-trail en de droge zonnige maar ijzige koude op de Altiplano. Het land waarin de Inca Atahualpa zijn halfbroer Huascar liet vermoorden om vervolgens zelf door de Spanjaarden geexecuteerd te worden. Het land van de niet te zuipen Inca-cola maar ook van de overheerlijke Pisco-sour. Peru met zijn verweerde hooglandbewoners, zijn westerse (hoofd)stedelingen, zijn warmbloedige Selvamensen en zijn kleine nog restende kliekje ‘wilde’ Amazone-indianen. Het leurdersland, het micro-economieland. Het land van de machtige condor, de legendarische poema en de goddelijke slang (ook al houden de inwoners van de Selva niet van anaconda’s onder hun bed). Het land van Pachamama, hand in hand met de katholieke heilige San Martin uit Lima. Het land van: de seismo-bordjes, de Chifa’s, de mummies, de lama’s, Kuifje en de Zonnetempel, de gekerfde kalebassen, Mario Vargas Llosa, de coca, El Dorado, de alpaca’s, het allomtegenwoordige’Peru’ logo, de Amazone, de -al dan niet tamme- Tummies, de hangbruggen, de immaginaire Inca-schat, de uniformpotpourri schoolkinderen, Cruz del Sur, de talloze barokke kerken, Maco Ancapa, de Christusbeelden & heuvelkruisen, gouden tanden, de gekmakende panfluitmuziek, de roze dolfijnen, Cusquena, halfgepofte maisborrelhapjes, Fransisco Pizzaro, de cuy, de sol en het typische mutsje met de oorlappen die iedereen er koopt maar niemand bij thuiskomst nog durft te dragen.
Het land waarin de werkelijkheid fantastisch was en de fantasie soms gruwelijk realistisch.
Ja, Peru is als Machu Picchu zelf, een mythisch vaak tegenstrijdig mysterie dat het best tot haar recht komt wanneer ze zich deels verborgen houdt in haar raadselachtige nevels...Peru eres tu!
-
16 Mei 2012 - 18:35
Leen Van 't Schoole:
Dag Steven en Charlotte
Mooi verhaal van Peru amai zulle, trouwens prachtige foto's zo kunnen we het een beetje voorstellen.... en ja op de pier van Blankenberge daar is er ook nog altijd ons noorderwindje :-) Hier nu verlengd weekend, morgen een dagje Canterburry met Myriam en Esther. Zondag vissersstoet in Bl.met de ambachtelijke kraampjes dat is ook altijd leuk en gezellig. Vele groetjes en tot hoors..... ps: 't gras staat al hoog hoor op 't school (grapje) -
17 Mei 2012 - 18:35
Hilde Van 't Schole:
heerlijk om te lezen! de uros-eilanden,de boottocht, het etentje bij het boerengezinnetje,... is er nog plaats op jullie 'harde schijf'??? ongelooflijk wat jullie allemaal meemaken en zien! ben benieuwd hoe steven volgend schooljaar toezicht zal houden met z'n mutsje met oorlappen! moet kunnen!!! heel veel groeten uit oostende en tot volgend berichtje! bay!!! ook groeten van hannes, emilie en peter -
19 Mei 2012 - 20:44
Charlotte En Steven:
Bedankt Hilde en Leen voor het trouw volgen van onze blog! Amuseer je nog op de havenfeesten Leen. Volgend jaar zijn we ook weer van de partij. En Hilde, misschien breng ik wel een mutsje voor je mee dan kunnen we samen toezicht houden.
Vele groeten vanuit La Paz -
08 Juni 2012 - 11:55
Saenie:
n beetje laat voor een reactie maar ik ben mijn schade aan het inhalen....
Indien je nostalgie hebt naar de Inca Cola als je terug bent, dan heb ik nog een flesje thuis liggen ;-)
en trouwens Pisco - Sour Rocks! Zijn er in Puno nog altijd zoveel goeie cocktailbartjes?
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley